Opel heeft op dit moment zo’n 25 miljoen exemplaren verkocht van de Opel Kadett en de opvolgende Opel Astra. Daarvan zijn 5,8 miljoen exemplaren stationwagens, een indrukwekkend aantal. De Kadett en Astra, maar in het bijzonder de stationwagens maakten technologieën uit hogere segmenten bereikbaar voor gezinnen. In een serie blogs staan wij eens stil bij deze Opel stationwagens. In dit eerste deel: de Kadett A Caravan.
Kruising tussen auto en besteller
Het verhaal begint in 1963, met de introductie van de Opel Kadett A Caravan. De naam werd ook wel geschreven als car-a-van en daaruit blijkt de oorsprong van het woord en de carrosserievorm. De car-a-van bood het beste van twee werelden: de luxe en de rijeigenschappen van een personenauto met de ruimte en praktische eigenschappen van een bestelbusje. Het bleek een goede zet, want de Kadett Caravan werd al snel marktleider in zijn segment.
Indrukwekkend ruim
Het design was zakelijk en modern, met grote ramen. De Opel Kadett Caravan bood dankzij een indrukwekkend grote bagageruimte en een eventuele derde zitrij plaats aan tot zes inzittenden. Samen met een levendige, 40 pk sterke motor en lage gebruiks- en onderhoudskosten was dat een recept voor succes: er werden tot en met 1965 bijna 650.000 exemplaren geproduceerd.
Geen benzinegeur
Ook een pluspunt: de vulopening voor de brandstoftank zat aan de buitenkant. Dat klinkt logisch, maar bij de directe concurrent van de Kadett, de Volkswagen Kever, zat die vulopening in de bagageruimte. Het toenmalige marketingteam van Opel kon het niet laten om daar in de advertenties naar te verwijzen, door te vermelden dat de bagageruimte van de Kadett nooit naar benzine ruikt.